BLOG CAMERA-INSTELLINGEN
Jasmijn Fotografeert, juli 2021
De invloed van diafragma, sluitertijd en ISO op je foto
In mijn vorige blog over de belichtingsdriehoek kun je lezen hoe je diafragma, sluitertijd en ISO gebruikt om te zorgen dat je je foto correct belicht en dus niet te licht (overbelicht) of te donker (onderbelicht) laat worden. Deze variabelen kun je ook inzetten om het uiterlijk en de kwaliteit van je foto te beïnvloeden. Ik ga je uitleggen hoe je dat doet.
DIAFRAGMA
Te beginnen bij het diafragma, oftewel de opening in je lens. Om het ‘gemakkelijk’ te maken, is dit getal een breuk. Een diafragma 2 (ook uitgedrukt als F2) is groter dan een diafragma 22 (F22). Een grote diafragma opening (F2) geeft minder scherptediepte dan een kleine opening (F22).
Weinig scherptediepte houdt in dat een kleiner deel van je foto scherp is. Zie bovenstaand diagram als voorbeeld. Bij landschapsfoto’s of interieurfoto’s wil je dat alles scherp is. Dan gebruik je bijvoorbeeld F22. Bij portretfoto’s of vogelfoto’s wil je dat het onderwerp scherp is en de achtergrond onscherp. Dan gebruik je bijvoorbeeld F2.
Niet elke lens heeft een diafragma van 2, de meeste zullen beginnen bij F4.5 of zelfs F6.3. Ik zal je de details besparen, maar bij lenzen komt het hier op neer: hoe groter de lensopening, hoe duurder (en zwaarder) de lens.
Zilvermeeuw in IJmuiden met Tata Steel op de achtergrond
Links: met F5.6 en Rechts: met F20. Duidelijk verschil in scherptediepte
SLUITERTIJD
Sluitertijd is de tijd dat je sluitergordijn open staat. Hoe langer je sluitertijd, hoe meer licht er op de sensor valt. Maar hoe groter de kans is op bewegingsonscherpte.
Een vliegende vogel wil je met een sluitertijd van 1/1500s van een seconde ‘bevriezen’ om de vogel mooi scherp te krijgen. Een landschap is over het algemeen heel geduldig, dus kun je met een lange sluitertijd fotograferen.
Echter, niet alleen het onderwerp dat je fotografeert beweegt. Jijzelf beweegt ook als je camera niet op statief staat. Hoe langer en zwaarder je lens, hoe meer bewegingsonscherpte je zelf creëert. Houd hier rekening mee bij het instellen van je sluitertijd. Op de meeste lenzen zit een beeldstabilisator. Zet die vooral aan. En test daarna hoe stabiel je bent tijdens het fotograferen.
Bij landschappen zullen mensen vaak een statief gebruiken, want dan heb je alle tijd om een mooie compositie te maken, wiebel je niet en kun je je lensopening klein maken (bijvoorbeeld F16) om alles scherp te krijgen. Een kleinere opening, betekent minder licht op je sensor. Dus je zult met een langere sluitertijd moeten fotograferen om je foto goed te belichten. Het statief helpt je met het stilhouden van je camera, zodat je met een langere sluitertijd toch een scherpe foto kunt maken.
Vliegende vogels gefotografeerd met verschillende sluitertijden
Links: een stel wilde eenden met 1/50e van een seconde en Rechts: een grutto met 1/1600s
ISO-WAARDE
Eigenlijk is ISO de makkelijkste variabele van de belichtingsdriehoek. ISO is 100 laag en 3200 hoog. Precies zoals je het zou verwachten. Wat een verademing na die vervelende breuken.
Lage ISO geeft weinig ruis, hoge ISO geeft veel ruis. Ruis wordt ook wel korreligheid genoemd. Het is een korrel die ontstaat op je foto en die je simpelweg wilt vermijden omdat je foto er (vrijwel) nooit mooier van wordt.
ISO staat voor de lichtgevoeligheid van je sensor. De technische kant laat ik weer achterwege. Simpel gezegd: als je meer licht nodig hebt voor je foto dan doe je de ISO omhoog. Maar dat heeft dus als nadeel dat je een korrelige foto krijgt.
Twee dierenfoto’s met verschillende ISO-waarden gemaakt
Links: een hooglander vanaf statief met ISO 200 en Rechts: een eekhoorn met ISO 51200
Het is dus schipperen om je foto goed belicht te krijgen. Twee voorbeelden:
1) Vogelfotografie
Hier wil je een heel korte sluitertijd (bijvoorbeeld 1/1500s) om te zorgen dat je geen bewegings-onscherpte krijgt als de vogel beweegt. Je diafragma kan zo ver open als je lens het toelaat (bijvoorbeeld F4). Want je wilt het onderwerp scherp en de achtergrond onscherp. Weinig scherptediepte dus.
Om die korte sluitertijd te halen, zul je je ISO zover moeten ophogen dat je dit kunt realiseren. Soms moet je dan ruis op de koop toe nemen. Het ontsiert je foto, maar het is altijd beter dan een onscherpe foto. En aan ruis valt in de nabewerking nog wel wat te doen en aan onscherpte niet.
2) Landschapsfotografie
Hier wil je met een kleine lensopening kunnen fotograferen om het hele landschap scherp te krijgen. Ruis ontsiert je foto, dus je wilt met een lage ISO-waarde fotograferen. Om toch een goed belichte foto te krijgen, zul je met een lange sluitertijd moeten fotograferen.
Aangezien je zelf ook voor beweging zorgt, is het verstandig om een statief te gebruiken om geen bewegingsonscherpte te krijgen. Een langere sluitertijd is dan mogelijk. Het landschap blijft wel braaf stilstaan. De wolken zullen wat verschuiven bij een langere sluitertijd of het water zal verder kabbelen, maar dat geeft vaak juist een leuke aanvulling op je foto. Veel succes en plezier met fotograferen. Hopelijk heeft deze blog je verder geholpen om je camera van de automatische stand te halen.
Laat even een berichtje achter als je nog vragen hebt, dan help ik je verder!